Inleiding

De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten daarvoor geeft en de verordening ex artikel 217 Provinciewet, waarin door Provinciale Staten op d.d. 13 december 2017 de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie zijn vastgesteld.

De activa worden gewaardeerd op de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. De passiva worden gewaardeerd op de nominale waarde, tenzij bij het betreffende onderdeel anders is vermeld.

Overzicht

Immateriële vaste activa

Boekwaarde 31-12-2018

Investeringen

Desinvesteringen

Afschrijvingen

Bijdragen van derden

Afwaarderingen

Boekwaarde 31-12-2019

Immateriële vaste activa:

7.111

2.727

4.384

Kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo
van agio en disagio

7.111

2.727

4.384

- waarvan agio op financiële vaste activa

8.814

3.418

5.396

* cumulatieve aanschafwaarden

33.906

6.181

27.725

* cumulatieve afschrijvingen

-25.092

-6.181

3.418

-22.329

- waarvan disagio op financiële vaste activa

-1.703

-691

-1.012

* cumulatieve aanschafwaarden

-3.116

-127

-2.989

* cumulatieve afschrijvingen

1.413

127

-691

1.977

Kosten onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief

Bijdragen aan activa in eigendom van derden

Grondslagen
De kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen (inclusief de betaalde boeterente) en het saldo van agio en disagio worden geactiveerd en over maximaal de looptijd van de rentevaste periode volledig afgeschreven, te starten vanaf het moment van het in gebruik nemen van het gerelateerde financieel vast actief of de gerelateerde vaste schuld.
Bij financiële vaste activa betreft deze post het positieve saldo van agio (aankoopwaarde > nominale waarde) verminderd met disagio (nominale waarde > aankoopwaarde) en de afschrijvingen op zowel agio als disagio.
Bij vaste schulden betreft deze post het positieve saldo van disagio (nominale waarde > verkoopwaarde) verminderd met agio (verkoopwaarde > nominale waarde) en de afschrijvingen op zowel agio als disagio.
Het op uitzettingen betaalde (dis)agio wordt gedurende de looptijd van rentevaste periode van het actief of schuld lineair afgeschreven; bij tussentijdse verkoop wordt het op dat moment resterende (dis)agio als last genomen.

Toelichting
Het bedrag aan desinvesteringen betreft de bij afloop of verkoop van de verband houdende financiële vaste activa afgeboekte verkrijgingswaarde van (dis)agio verminderd met de daarop gepleegde volledige afschrijvingen (beide per saldo -/- € 6 miljoen).
De resterende mutatie op de cumulatieve afschrijvingen (-/- € 2,7 miljoen) bestaat uit 2 onderdelen:

  • € 3,4 miljoen aan reguliere afschrijvingen op agio en
  • -/- € 0,7 miljoen aan reguliere afschrijvingen op disagio.

Materiële vaste activa

Boekwaarde 31-12-2018

Investeringen

Desinves-teringen

Afschrijvingen

Bijdragen van derden

Afwaar-deringen

Boekwaarde 31-12-2019

Investeringen met een economisch nut:

38.978

1.247

4.838

35.387

Gronden en terreinen

Woonruimten

188

37

151

Bedrijfsgebouwen

29.466

655

2.127

27.994

Grond-, weg- en waterbouwkundige werken

Vervoermiddelen

33

6

27

Machines, apparaten en installaties

9.152

592

2.647

7.097

Overige materiële vaste activa

139

21

118

Boekwaarde 31-12-2018

Investeringen

Desinves-teringen

Afschrijvingen

Bijdragen van derden

Afwaar-deringen

Boekwaarde 31-12-2019

Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut:

127.238

25.165

4.978

4.233

143.192

Gronden en terreinen

Woonruimten

Bedrijfsgebouwen

Grond-, weg- en waterbouwkundige werken

127.238

25.165

4.978

4.233

143.192

Vervoermiddelen

Machines, apparaten en installaties

Overige materiële vaste activa

Grondslagen
Materiële vaste activa worden verdeeld in drie categorieën.

  • Investeringen met een economisch nut.
  • Investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing geheven kan worden (deze categorie is voor Overijssel niet van toepassing).
  • Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.

Alle investeringen worden geactiveerd. De materiële vaste activa zijn opgenomen tegen de verkrijgingsprijs verminderd met de ontvangen subsidies en bijdragen die direct gerelateerd zijn aan het actief, de jaarlijkse afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.
De afschrijvingen vinden lineair plaats. De afschrijvingstermijnen, die zijn gebaseerd op de financiële verordening, variëren conform de financiële verordening van vier jaar tot honderd jaar. Het afschrijven op investeringen start in het jaar ná ingebruikname van het actief.

Toelichting
In 2019 hebben nieuwe investeringen plaatsgevonden voor een bedrag van € 26,4 miljoen. Daarnaast hebben wij voor deze investeringen bijdragen van andere overheden ontvangen voor een bedrag van € 4,2 miljoen. De afschrijvingen op de materiële vaste activa bedroegen in 2019 € 9,8 miljoen. Hierna worden de geraamde en gerealiseerde investeringen per krediet vermeld en toegelicht.

Investeringskredieten voor activa

(x € 1.000,--)

Kerntaak

Beleidsdoel

Begroting

Rekening

Saldo

Nog te besteden

Prestatie

2019

2019

in 2020

na 2020

Totaal

44.661

22.179

22.481

4. Mobiliteit

41.149

21.078

20.070

4.6 Koers Auto - Het realiseren van een veilige en goede bereikbaarheid voor het autoverkeer van en naar stedelijke netwerken en streekcentra

14.494

11.453

3.041

4.6.2 N18

20

6

14

Uitgaven

20

6

14

14

Ontvangsten

4.6.3 N34

522

1.211

-689

Uitgaven

1.142

1.921

-779

-779

Ontvangsten

-620

-710

90

90

4.6.4 N35 Knooppunt Raalte

285

-285

Uitgaven

285

-285

-285

Ontvangsten

4.6.6 N 307

1.925

182

1.744

Uitgaven

2.625

1.053

1.572

1.572

Ontvangsten

-700

-871

171

171

4.6.7 Vechtdal Verbinding

-3.270

530

-3.800

Uitgaven

1.730

549

1.181

1.181

Ontvangsten

-5.000

-19

-4.981

-4.981

4.6.8 N348 2e fase

4.985

2.943

2.042

Uitgaven

7.035

2.943

4.092

4.092

Ontvangsten

-2.050

-2.050

-2.050

4.6.9 verkenning, planstudies en realisatie provinciale wegenprojecten

10.312

6.297

4.016

Uitgaven

13.495

8.928

4.567

3.959

608

Ontvangsten

-3.183

-2.631

-552

-552

4.7 Bewaken kwaliteit van de provinciale infrastructuur

26.654

9.625

17.029

4.7.1 Uitvoeren beheer en onderhoud proviciale infrastructuur

422

146

276

Uitgaven

422

146

276

221

Ontvangsten

4.7.2 Vervangingsinvesteringen provinciale infrastructuur

26.232

9.479

16.752

Uitgaven

26.232

9.482

16.750

16.750

Ontvangsten

-2

2

2

10. Bedrijfsvoering

3.512

1.101

2.411

10.5 Overhead

3.512

1.101

2.411

Uitgaven

3.512

1.101

2.411

1.291

1.120

Ontvangsten

Kerntaak Mobiliteit

Onderstaand een toelichting op de gerealiseerde infrastructurele werken per begrotingsprestatie voor zover deze met beschikbaar gestelde investeringskredieten zijn gerealiseerd.

4.6.2 N18
In 2019 zijn wij gestart met de planstudie aansluiting N315/N768 Danspaleis. De planstudie zal in 2020 opgeleverd worden.

Wij stellen u voor de resterende middelen en het investeringskrediet van €14.000 door te schuiven naar 2020 en toe te voegen aan prestatie 4.6.9 verkenning, planstudies en realisatie overige projecten.

4.6.3 N34
Het vernieuwde gedeelte van de N34 tussen Witte Paal en de Drentse grens is in november 2018 in gebruik genomen. Na de afronding van de aansluitingen van de nieuw aangelegde tunneltjes is het  gehele gedeelte tussen Witte Paal en de grens bij Drenthe op 16 januari 2019 ingericht als stroomweg met een maximum snelheid van 100 km/uur.
In 2019 zijn een aantal afrondende activiteiten uitgevoerd voor dit project. De kosten hiervoor hebben €1.921 bedragen. Daarnaast hebben wij aan bijdragen van derden een bedrag van €710 ontvangen. In 2020 zullen de laatste activiteiten worden afgerond. Naar verwachting blijft binnen deze prestatie een bedrag beschikbaar voor het gezamenlijk met de gemeente Hardenberg realiseren van een carpoolplaats (motie Innovatieve-Carpoolplaats N34, d.d. 10 juli 2019). Hiervoor zullen wij u een voorstel doen bij de eerste monitor 2020.
Op het investeringskrediet voor 2019 heeft een overschrijding plaatsgevonden van € 0,7 miljoen dat binnen het totale meerjarige investeringskrediet gedekt kan worden.

Wij stellen u voor het investeringskrediet van prestatie 4.6.3 N34 in 2020 met € 0,7 miljoen te verlagen

4.6.4 N35
In april 2017 heeft u ingestemd met het beschikbaar stellen van de financiële middelen voor realisatie van het project knooppunt Raalte (PS/2017/168). Met de ondertekening van de bestuursovereenkomst in april 2018 is een start gemaakt met de planstudie en deze loopt door tot 2020. Realisatie van knooppunt Raalte wordt door de provincie uitgevoerd in nauwe samenwerking met de betrokken partners (Rijk, Prorail en gemeente Raalte). Voor de BTW aspecten bij dit werk hebben wij afstemming gezocht met de Belastingdienst. De investeringskosten in de infrastructuur van de Provincie dienen op basis van de regelgeving te worden geactiveerd en na realisatie worden de kapitaallasten gedekt vanuit de reserve dekking kapitaallasten vaste activa. De plankosten die toegerekend worden aan de realisatie van de provinciale infrastructuur bedragen in 2019 € 285.000.

Wij stellen u voor om een bedrag van € 285.000  te onttrekken aan de Reserve uitvoering Kwaliteit van Overijssel en toe te voegen aan de reserve dekking kapitaallasten vaste activa.

4.6.6 N307
Plan in Hoofdlijnen.
Op 12 februari 2019 zijn de Plannen in Hoofdlijnen "Ombouw provinciale weg N307 Roggebot-Kampen" en de "N307 Ontsluiting Schansdijk" door ons  vastgesteld.
Vervolgens hebben uw Staten bij Statenbesluit PS/2019/54 op 27 februari 2019 een investeringskrediet van € 13,5 miljoen voor de ombouw van de
N307 Roggebot-Kampen en éénmalig een bedrag van € 2,5 miljoen voor de structureel toekomstig hogere onderhoudskosten beschikbaar gesteld.

Bestemmingsplanwijziging door gemeenten Kampen en Dronten en de voorbereidende werkzaamheden voor de vergunningen voor aanleg van de N307.
Beide bestemmingsplanwijzigingen zijn in voorbereiding bij de gemeenten. Begin 2020 worden de bestemmingsplannen samen met de andere hoofdvergunningen aan de bevoegde gezagen aangeboden. Dit is later dan aanvankelijk gepland, maar dat leidt naar verwachting niet tot vertraging van het project.

De realisatiefase.
Eind 2019 is de aanbestedingsprocedure voor de ombouw van de N307 Roggebot-Kampen gestart. De uitvoering vindt in de periode 2020-2023 plaats. Het watergerichte deel van dit project, het verwijderen van de Roggebotsluis, moet begin Q4-2022 gereed zijn. Daarmee ligt dit project nog op schema.

Wij stellen u voor het restantkrediet van € 1.744.000 door te schuiven naar 2020 en het investeringskrediet in 2020 van prestatie 4.6.6 N307 in 2020 met € 1.744.000 te verhogen

4.6.7 Vechtdal Verbinding (N340/N377 en N48)
In 2019 is het volgende gerealiseerd:
1. Ontwerpwerkzaamheden zijn gestart.
2. Het projectmanagementplan en diverse deelplannen zijn geaccepteerd, het ontwerp is voor grote delen getoetst.
3. Voor tracédeel 3 zijn alle gronden minnelijk verworven. Cassatie Tracédeel 1 is in voordeel provincie uitgesproken.
4. De grondverwerving voor het optimalisatie pakket is opgestart en daarmee zijn ook de eerste stappen voor de onteigeningsprocedure in gang gezet.
5. De werkzaamheden aan de waterhuishouding, kabels & leidingen, conditionering, etc. zijn opgestart.

In 2019 is het beschikbare investeringskrediet voor deze prestatie zoals opgenomen in de  bijlage ‘Investeringsprojecten (water)wegen en kunstwerken’ met € 13,3 miljoen verlaagd en doorgeschoven naar 2023 en heeft administratieve verwerking van de realisatie plaatsgevonden zoals gemeld in Monitor 2019-II.

Dit betreft de in het verleden gedane uitgaven voor aankoop van gronden voor de N340, die als gevolg van de heroverweging Provinciaal Inpassingsplan (PIP) in 2014 doorgevoerde tracéwijziging (PS/2014/248) niet langer benodigd waren voor dit project. Deze uitgaven bestaan uit verwervingskosten, schadeloosstellingen, proces- en transactiekosten.

Verder is in 2019 de toegezegde bijdrage ad € 5 miljoen van de gemeente Zwolle door de provincie ontvangen. Voorgesteld wordt dit bedrag, door middel van een resultaatbestemming, toe te voegen aan de Reserve Dekking Kapitaallasten Activa.  Dit ter dekking van de kapitaallasten van dit project.

In 2019 is ten opzichte van de begroting ad € -3,27 miljoen een bedrag van € 0,53 miljoen gerealiseerd, het verschil ad € -3,8 miljoen wordt gedekt uit de jaarschijf 2023. Dit is voornamelijk ontstaan doordat de bijdrage van de gemeente Zwolle wordt toegevoegd aan de Reserve Dekking Kapitaallasten Activa.

Wij stellen u voor het tekort van 2019 ad € 3,8 miljoen naar voren te halen uit 2023 en het investeringskrediet van prestatie 4.6.7 Vechtdal Verbinding (N340/N377 en N48) 2023 met  € 3,8 miljoen te verlagen.

4.6.8 N348 2e fase
De werkzaamheden van fase 2 zijn, als gevolg van technische problemen bij de aanleg van twee nieuwe tunnels, pas naar verwachting medio 2020 gereed. Als gevolg van deze vertraging dient het nog beschikbare uitvoeringsbudget van € 4.092.000 van 2019 naar 2020 overgeheveld te worden. De geraamde bijdragen van de gemeenten van € 2.050.000 schuift hierdoor eveneens naar 2020

Wij stellen u voor het restantkrediet van € 4.092.000 door te schuiven naar 2020 en het investeringskrediet in 2020 van prestatie 4.6.8 N348 in 2020 met € 4.092.000 te verhogen.
Daarnaast stellen wij u voor om de nog niet ontvangen bijdragen over 2019 van € 2.050.000 eveneens door te schuiven naar 2020.

4.6.9 Verkenning, planstudies en realisatie provinciale wegenprojecten
De uitgaven hadden betrekking op diverse wegenprojecten. Het betreft onder andere:
Kruispunt N733 met de Landweerweg / Oude Deventerweg
De voorbereiding is vertraagd tot 2020. Door de stikstofproblematiek moet de uitvoeringswijze worden gewijzigd tegen mogelijke hogere kosten.

Aansluiting N733 met N732 en de verkeersregelinstallatie
De uitvoering is i.v.m. conflicterende werkzaamheden op de omleidingsroutes vertraagd tot 2020. Voor de stikstofproblematiek ter plaatse moet nog een oplossing worden gevonden voor de omleidingsroutes tegen mogelijk hogere kosten.

Rondweg Weerselo
De voorbereiding van de Rondweg is volgens plan weer opgepakt. Er worden studies uitgevoerd om te bepalen hoe met de huidige stikstofproblematiek moet worden omgegaan.
De rotonde Bisschopstraat-Bornsestraat wordt als no-regret maatregel vooruitlopend op de realisatie van de Rondweg aangelegd. De gemeenteraad van Dinkelland heeft daartoe op 5 november 2019 het bestemmingsplan "Rotonde Bisschopsstraat-Bornsestraat" vastgesteld.

VOC's Hasselt
De financiële afwikkeling van het project, met daarbij de overdracht van de parallelweg naar de gemeente Zwartewaterland, loopt door in 2020.

N337 rotonde Meenteweg Olst (Olasfa)
De realisatie van de rotonde Meenteweg Olst (Olasfa) valt ook onder deze prestatie. Dit project is abusievelijk niet in deze prestatie opgenomen.
Het is niet gelukt om de benodigde gronden voor de rotonde te verwerven. Daarom is een onteigeningsprocedure gestart. Aannemelijk is dat daardoor de realisatie van het project naar eind 2021 wordt verschoven. Daarnaast worden ook hier de consequenties van de stikstofproblematiek onderzocht.

Planstudie F35
Bij Monitor 2019-I heeft u ingestemd om vanuit prestatie 4.6.9 € 150.000 toe te voegen aan de reserve Dekking kapitaallasten activa (RDKA) voor de uitvoering van een planstudie F35 Enschede-Oldenzaal. De ontvangen winnende inschrijving op deze opdracht valt hoger uit dan verwacht.
Met een resultaatbestemming wordt u gevraagd om voor dit project aanvullend €150.000 ter beschikking te stellen.

N737  Innovatie driehoek
Het project is in november 2019 technisch opgeleverd en wordt in juni 2020 financieel afgerond. De gesprekken lopen over inning van de baten. In 2020 zullen de laatste activiteiten worden afgerond.

N334 Faunapassage
In 2019 is gestart met de voorbereiding. De aanleg van de passage wordt in 2020 uitgevoerd.

N763 Kampen Gelderland (fietspad)
In 2019 is de voorbereiding en aanbesteding gestart. De werkzaamheden zullen 2020 plaatsvinden.

Herstel Deldener Esch
De voorbereiding van de werkzaamheden is gestart. Deze zullen worden voortgezet in 2020.

N344 Oude Molen
Het grootste deel van de werkzaamheden is in 2019 uitgevoerd. In 2020 zullen de laatste activiteiten en de financiële afrekening worden afgerond.

Wij stellen u voor het restantkrediet van € 4.567.000 door te schuiven naar 2020 en volgende jaren en het investeringskrediet van prestatie 4.6.9 Verkenning, planstudies en realisatie provinciale wegenprojecten  in 2020 en 2021 met respectievelijk € 3.408.000 en €608.000 te verhogen. Daarnaast stellen wij u voor om de niet gerealiseerde bijdragen over 2019 van €552.000 eveneens door te schuiven naar 2020.

4.7.1. Uitvoeren beheer en onderhoud provinciale infrastructuur
Voor de gladheidbestrijding wordt jaarlijks een gedeelte van de zoutstrooiers en sneeuwploegen vervangen. Hiervoor is in de begroting jaarlijks een vervangingsbudget beschikbaar . In 2019 is van het beschikbare budget van €201.000 een bedrag van €146.000 benut.
In de begroting was de vervanging van een van onze schepen de Belter voorzien. De vervanging was nog niet noodzakelijk en is voorlopig uitgesteld. Wij gaan komend jaar inventariseren wat onze behoefte is op langere termijn voor onze schepen en zullen hierop volgend jaar bij u terugkomen.

Wij stellen u voor het restantkrediet voor de Belter van €221.000 door te schuiven naar 2021 en het het investeringskrediet in 2021 van prestatie 4.7.1 beheer en onderhoud provinciale infrastructuur in 2021 met €221.000 te verhogen.

4.7.2. Vervangingsinvesteringen provinciale infrastructuur
Vervanging wegen
De vervanging van de N750 Vriezenveen - Vroomshoop is volledig uitgevoerd.
De vervanging van de N332 Raalte - grens Gelderland, gedeelte Holten - grens Gelderland, kon nog niet plaatsvinden vanwege de verbreding van de A1. Deze projecten kunnen niet tegelijkertijd worden uitgevoerd.
De vervangingen van de N760 IJsselmuiden - Genemuiden en de N765 Kampen - Ramspol zijn vanwege aanvullende onderzoeken uitgesteld naar 2020/2021. Bij de N765 heeft de provincie te maken met de stikstofproblematiek, omdat deze langs een N2000-gebied loopt.
Voor een vijftal projecten is de verkenningsfase/voorbereidingsfase bijna doorlopen of opgestart . Na afronding van de voorbereidingsfase van deze projecten zullen wij u in de loop van 2020 een investeringsvoorstel voorleggen waarin het resterende programma van de vervangingsinvesteringen voor de periode 2020-2023 is beschreven.

Wij stellen u voor het restantkrediet van € 4.878.000 van deze onderdelen voor een bedrag van €4.878.000 door te schuiven naar 2020  en het investeringskrediet in 2020 van prestatie 4.7.3 vervangen provinciale infrastructuur in 2020 met € 4.878.000 te verhogen

Vervanging kunstwerken
Vervanging kunstwerken 2016-2019
De vervanging van de kunstwerken, zoals genoemd in Statenvoorstel PS/2016/300, is in uitvoering. De uitvoerende werkzaamheden vindt voor het grootste deel in 2020 plaats. De verwachting is dat niet alle genoemde kunstwerken voor het beschikbaar gestelde budget kunnen worden vervangen. De kunstwerken die wij niet binnen het beschikbaar gestelde budget van 2016-2019 kunnen vervangen, zullen wij meenemen in de programmering 2020-2023, opdat er geen extra budget voor deze vervangingen behoeft te worden aangevraagd. Dit is mede mogelijk omdat de vervanging van het viaduct De Vaart in de N34 bij Ane naar voren is gehaald en bij de opwaardering van de N34 al is vervangen.
In de Perspectiefnota 2019 (PS/2018/278) heeft u structureel € 8 mln. per jaar beschikbaar gesteld voor de vervanging van wegen, vaarwegen en kunstwerken (prijspeil en areaal in 2018). Medio 2020 zullen wij u een voorstel voor deze vervangingsinvesteringen voor de periode 2020-2023 voorleggen.

Wij stellen u voor het restantkrediet van € 8.723.000 van deze onderdelen door te schuiven naar 2020 en het investeringskrediet in 2020 van prestatie 4.7.3 vervangen provinciale infrastructuur in 2020 met € 8.723.000 te verhogen.

Vervanging viaduct De Vaart
Uit de vervangingsinvesteringen 2020-2023 is €2.0 miljoen beschikbaar gesteld voor het viaduct de Vaart. Hiervan is uiteindelijk €1.445 benut, zodat er een bedrag van € 0,55 miljoen resteert. Gezien de te verwachten tekorten op andere kunstwerken wordt voorgesteld om deze middelen binnen de vervangingsinvesteringen 2020-2023 voor andere kunstwerken beschikbaar te houden.

Vervangen delen oeverbeschoeiing van Kanaal Almelo - De Haandrik
De vervanging van de oeverbeschoeiing van Kanaal Almelo - De Haandrik is volop in uitvoering. Inmiddels zijn de trajecten in Vriezenveen en in Daarlerveen geheel afgerond en het traject in Vroomshoop is nagenoeg afgerond. De uitvoering is vertraagd, omdat de voortgang afgestemd is op hoogst prioritaire situaties en het onafhankelijke onderzoek naar de schademeldingen.
Langs deze trajecten waren vooraf veel schades aan woningen gemeld. Naar de oorzaak van deze schades wordt momenteel onderzoek gedaan.
In de aangrenzende woningen zijn voorafgaande aan de vervanging van de oeverbeschoeiing vooropnames uitgevoerd.
De volgende trajecten waar de oeverbeschoeiing wordt vervangen, liggen in de gemeente Hardenberg.

Wij stellen u voor het restantkrediet van € 2.600.000 door te schuiven naar 2020 en het investeringskrediet in 2020 van prestatie 4.7.3 vervangen provinciale infrastructuur in 2020 met € 2.600.000 te verhogen.

Vastgoed
De uitgaven in 2019 hebben betrekking op de renovatie van de sanitaire voorzieningen in de vleugel van het provinciehuis, de fietskelder, de parkeergarage en diverse technische installaties. In 2019 zijn voorbereidende werkzaamheden verricht voor de investeringen in 2020. Wij stellen voor om het overgebleven krediet van € 1,8 miljoen in te zetten ter dekking van een aantal reeds geplande installatietechnische aanpassingen van het provinciehuis en de steunpunten, de renovatie van de Mien Ruystuin en de parkeerplaats. € 1,0 miljoen is benodigd in 2020, in 2022 is € 0,8 miljoen nodig voor de vervanging van de ondergrondse koude-warmte opslag.

Facilitaire zaken
Er zijn in 2019 geen uitgaven geweest die betrekking hebben op facilitaire zaken. In 2022 vervangen wij de werkplekken zowel in het provinciehuis als op de steunpunten. Wij stellen voor om het overgebleven krediet van € 0,3 miljoen in 2022 beschikbaar te houden voor de vervanging van de werkplekken provinciehuis en steunpunten.

Informatie- en communicatietechnologie
De uitgaven hebben met name betrekking op het contractenregister, geografisch informatiesysteem en het nieuwe assetmanagementsysteem met betrekking tot wegen, vaarwegen en kunstwerken. Wij stellen voor om het overgebleven krediet van € 0,2 miljoen in 2020 in te zetten voor de verdere bouw van het assetmanagementsysteem.

Financiële vaste activa

Boekwaarde 31-12-2018

Investeringen / aankopen

Desinvesteringen / verkopen

Afschrijvingen / Aflossingen

Afwaarderingen

Boekwaarde 31-12-2019

Financiële vaste activa:

1.145.594

27.121

244.818

-7.615

935.512

Kapitaalverstrekkingen aan:

151.042

12.700

4.254

159.488

Deelnemingen

151.042

12.700

4.254

159.488

Leningen aan:

331.833

8.109

78.043

261.899

Openbare lichamen zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet financiering decentrale overheden

22.236

60

22.296

Deelnemingen

309.597

8.049

78.043

239.603

Overige langlopende leningen

60.364

6.312

18.375

-11.869

60.170

Uitzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier met een rentetypische looptijd van één jaar of langer

43.100

43.100

Overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer

559.255

148.400

410.855

Grondslagen
De financiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de oorspronkelijke verkrijgingsprijs (de inkoopprijs en de bijkomende kosten), verminderd met de jaarlijkse aflossingen, afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen.
Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen. Waar nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid op de boekwaarde in mindering gebracht.
Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de marktwaarde van de aandelen daalt tot onder de verkrijgingsprijs, vindt afwaardering naar deze lagere marktwaarde plaats.
De uitzettingen zijn gewaardeerd op nominale waarde eventueel verminderd met een negatief saldo van agio, disagio en afschrijvingen op (dis-)agio. De wijze van waarderen van dit negatieve saldo wijkt niet af van hetgeen beschreven is onder immateriële vaste activa.

Toelichting
Een gedetailleerde onderverdeling treft u aan in het bijlagenboek. Voor de financiële vaste activa geldt dat het overgrote deel óf gefinancierd is via de Algemene financieringsreserve óf hier op afzienbare termijn in wordt voorzien/op wordt afgelost. Uitgezonderd hierop zijn een deel van de leningen aan Energiefonds Overijssel (€ 88 miljoen, nog geheel te financieren), de perpetuele obligaties van BNG Bank (€ 74,5 miljoen) en een deel van de aandelen in Enexis (€ 39,3 miljoen), die via het overige beschikbare eigen vermogen worden gefinancierd. Naast de genoemde uitzonderingen zijn daarnaast de obligatieportefeuille (€ 454 miljoen eind 2019) en de achtergestelde lening Vitens (€ 3,2 miljoen eind 2019) eveneens uitgezonderd omdat hier op afzienbare termijn op wordt afgelost. Hierna treft u een toelichting aan op de mutaties in 2019.

Kapitaalverstrekkingen aan:
deelnemingen
De toename betreft agiostortingen in de Herstructureringsmaatschappij Overijssel (€ 12,1 miljoen) en de omzettingen van leningen Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel (€ 0,4 miljoen) en een bedrag van € 0,2 miljoen waarbij aan het Energiefonds verstrekte leningen zijn omgezet in een agiostorting.
Op basis van de (voorlopige) resultaten over 2019 hebben toevoegingen plaatsgevonden aan de voorzieningen Participatie HMO (€ 2,5 miljoen), Deelneming HFO (€ 0,6 miljoen) en Deelneming Energiefonds Overijssel (€ 1,2 miljoen).
Voor deze toevoegingen geldt dat er resultaatbestemmingen ten laste van de Algemene financieringsreserve zijn geformuleerd.

Leningen aan:
openbare lichamen
De toename betreft de conform overeenkomst bij de lening aan de gemeente Enschede opgeboekte rente over 2019.
deelnemingen
De toename betreft € 8 miljoen voor aan het Energiefonds verstrekte leningen. De afname betreft aflossingen op verstrekte leningen, waarvan € 68,9 miljoen op tranche D van de bruglening aan Enexis, € 7,5 miljoen op leningen aan het Energiefonds, € 1,6 miljoen op de achtergestelde lening aan Vitens en
€ 14.000,-- op verstrekte leningen voor Breedband.

Overige langlopende leningen
De toename betreft verstrekkingen van leningen aan collectieven voor Agrarisch Natuurbeheer (€ 1,1 miljoen) en een lening aan Arriva (€ 5,2 miljoen) voor de aanschaf van een 15e treinstel op de lijn Zwolle - Emmen.
De afname betreft aflossingen op SVn startersleningen, SVn duurzaamheidsleningen, SVn MKB duurzaamheidsleningen, de lening Aardwarmte Koekoekspolder, de lening SPV Henegelo en de lening Sanderink Technology Centre van respectievelijk € 3,3 miljoen, € 3,9 miljoen, € 0,6 miljoen, € 0,2 miljoen, € 0,4 miljoen en € 10 miljoen.
De verminderingen van de afwaarderingen bestaan uit vrijval van de Voorziening ontwikkeling aardwarmte Koekoekspolder ad € 1,9 miljoen en de Voorziening lening Sanderink Technology Centre ad € 10 miljoen. De volledige vrijval van Voorziening ontwikkeling aardwarmte Koekoekspolder is veroorzaakt doordat er voldaan wordt aan de aflossingsverplichtingen en er geen andere redenen zijn een voorziening aan te houden. De vrijval van de Voorziening lening Sanderink Technology Centre is veroorzaakt doordat de betreffende lener in 2019 volledig voldaan heeft aan de aflossingsverplichtingen.
Voor de vrijval van de Voorziening ontwikkeling aardwarmte Koekoekspolder geldt dat er een resultaatbestemming ten gunste van de Algemene financieringsreserve is geformuleerd.

Overige uitzettingen
Binnen de obligatieportefeuille hebben voor € 77,3 miljoen aan verkopen en € 71,1 miljoen aan aflossingen plaatsgevonden.

Voorraden

Stand per 31-12-2018

Vermeerderingen

Verminderingen

Stand per 31-12-2019

Voorraad gereed product en handelsgoederen:

Infrastructuur

Kapitaaluitgaven

2.244.005,86

7.765,00

-83.190,00

2.168.580,86

Afwaardering

0,00

0,00

0,00

0,00

Voorziening

-175.354,86

52.108,00

-18.099,00

-141.345,86

Boekwaarde na aftrek voorziening (cf. marktwaarde)

2.068.651,00

59.873,00

-101.289,00

2.027.235,00

Grond voor Grond

Kapitaaluitgaven

43.491.672,76

592.411,22

-2.931.664,64

41.152.419,34

Afwaardering

-16.905.473,93

1.733.891,85

-15.171.582,08

Voorziening

-3.685.626,70

127.136,00

0,00

-3.558.490,70

Boekwaarde na aftrek voorziening (cf. marktwaarde)

22.900.572,13

2.453.439,07

-2.931.664,64

22.422.346,56

Natuurnetwerk

Kapitaaluitgaven

93.959.497,32

35.461.853,59

-19.552.304,04

109.869.046,87

Afwaardering

-22.540.327,22

3.925.934,34

-6.882.332,57

-25.496.725,45

Voorziening

-10.838.238,99

769.428,56

-355.509,47

-10.424.319,90

Boekwaarde na aftrek voorziening (cf. marktwaarde)

60.580.931,11

40.157.216,49

-26.790.146,08

73.948.001,52

Revolving Fund

Kapitaaluitgaven

9.117.003,05

4.743.791,62

-2.167.963,07

11.692.831,60

Afwaardering

0,00

0,00

0,00

0,00

Voorziening

-487.793,76

0,00

-72.279,51

-560.073,27

Boekwaarde na aftrek voorziening (cf. marktwaarde)

8.629.209,29

4.743.791,62

-2.240.242,58

11.132.758,33

Overige

Kapitaaluitgaven

20.442.076,76

12.601.303,48

-9.614.334,73

23.429.045,51

Afwaardering

0,00

0,00

0,00

0,00

Voorziening

0,00

0,00

0,00

0,00

Boekwaarde na aftrek voorziening (cf. marktwaarde)

20.442.076,76

12.601.303,48

-9.614.334,73

23.429.045,51

TOTAAL

Kapitaaluitgaven

169.254.255,75

53.407.124,91

-34.349.456,48

188.311.924,18

Afwaardering

-39.445.801,15

5.659.826,19

-6.882.332,57

-40.668.307,53

Voorziening

-15.187.014,31

948.672,56

-445.887,98

-14.684.229,73

Boekwaarde na aftrek voorziening (cf. marktwaarde)

114.621.440,29

60.015.623,66

-41.677.677,03

132.959.386,92

Grondslagen
Voor de gronden voor de infrastructuur geldt dat de gronden onder trace tegen nihil worden gewaardeerd. De overige gronden worden in overeenstemming met de geldende regelgeving gewaardeerd tegen aanschafprijs of lagere marktwaarde. De marktwaarde van de projectgronden (gronden binnen de begrenzing van het natuurnetwerk) en ruilgronden baseren wij op de waarden die worden genoemd in de derde kwartaalrapportage van de Grondprijsmonitor van het Kadaster.
Naast deze toelichting op de balanspost Voorraden bevatten ook de Paragraaf grondbeleid en de daarbij opgenomen Meerjaren Investeringsprognose Grondbeleid informatie over gronden.

Toelichting

Vooraad grond ten behoeve infrastructuur
De mutaties binnen de grondvoorraad voor de infrastructuurprojecten zijn in 2019 beperkt geweest. Er heeft een kleine verkoop plaats gevonden van grond die was aangekocht voor de N348. Dit ziet u terug op de vermindering van de kapitaaluitgaven (€ 83.190). De vermeerdering betreft het positieve resultaat op deze transactie.
Als gevolg van de herwaardering van de gronden op basis van de grondprijsmonitor 3e kwartaal van het Kadaster kon uit de voorziening per saldo (€ 52.000 minus € 18.000) € 34.000 vrijvallen. Die vrijval maakt onderdeel uit van het jaarrekeningresultaat.

Voorraad grond voor grond
De opbrengst van de verkoop van deze gronden is bedoeld voor dekking van de kosten van de realisatie van het Natuurnetwerk Nederland. Voor € 2,9 miljoen zijn gronden verkocht in 2019. Daar staat een vermeerdering van € 0,6 miljoen tegenover. Onder andere als gevolg van een ruiltransactie, waarbij in plaats van geld een perceel ruilgrond is verkregen.
De afwaardering van de grond is voor € 1,7 miljoen verminderd. Voor € 1,3 miljoen wordt dit veroorzaakt door de hogere waardering die wij vanaf 2019 hanteren, op aanwijzing van de accountant. De resterende vermindering van € 0,4 miljoen hangt samen met verkooptransacties.

Natuurnetwerk
In 2019 hebben wij aanzienlijk meer natuurgronden aangekocht dan verkocht. Dat past in de huidige fase van de uitvoering. Voor de realisatie van het Natuurnetwerk Nederland en de uitvoering van de ontwikkelopgave is het veelal ook nodig gronden te verwerven. Wij kiezen er voor de gronden geleidelijk te vervreemden en zodoende de markt niet te overspoelen met aanbod van natuurgronden.

De aangeschafte gronden binnen de begrenzing waarderen wij af naar natuurwaarde. De afwaardering is per saldo met € 2,5 miljoen toegenomen. Voor € 3,2 miljoen is deze toename gedempt door de hogere waardering van natuurgronden, die wij op aanwijzing van de accountant hanteren.

Revolving Fund
Het Revolving fund heeft een plafond van € 25 miljoen. In 2019 heeft een aantal transacties plaatsgevonden. De omvang van de grondvoorraad in het kader van Revolving fund is gestegen tot €11,7 miljoen.

Overige gronden
Dit betreft gronden en opstallen die niet langer benodigd zijn voor de projecten waarvoor ze zijn aangekocht. De huidige voorraad bestaat vooral uit gronden die zijn aangekocht voor de projecten IJsseldelta, fase I en de N340. De mutaties in 2019 worden veroorzaakt door de overdracht van gronden vanuit het project N340 en de afwaardering van die gronden.

Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar

Saldo
31-12-2018

Saldo
31-12-2019

Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar:

579.472

730.546

Vorderingen op openbare lichamen

54.350

53.562

Verstrekte kasgeldleningen aan openbare lichamen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet financiering decentrale overheden

Overige verstrekte kasgeldleningen

Uitzettingen in ’s Rijks schatkist

Rekening-courantverhouding met het Rijk

499.477

657.085

Rekening-courantverhoudingen met niet-financiële instellingen

Uitzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier

762

761

Overige vorderingen

9.115

6.208

Overige uitzettingen

15.768

12.930

Saldo
31-12-2018

Saldo
31-12-2019

Vorderingen op openbare lichamen:

54.350

53.562

Europese Unie

Rijksoverheid

48.993

48.968

Provincies

2.038

1.115

Gemeenten, waterschappen en samenwerkingsverbanden

3.319

3.479

Grondslagen
Kortlopende uitzettingen (waaronder vorderingen) worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Waar nodig zijn de uitzettingen verminderd met hiervoor voorzichtigheidshalve gevormde voorzieningen.

Toelichting
Vorderingen op openbare lichamen
De belangrijkste vorderingen ultimo 2019 betreffen het BTW-compensatiefonds (€ 40,6 miljoen), de opcenten motorrijtuigenbelasting (€ 7,9 miljoen) de bijdrage van VOC's Hasselt (€ 1,9 miljoen).

Rekening-courantverhouding met het Rijk
Op grond van wet- en regelgeving dienen overtollige middelen aangehouden te worden in ’s
Rijks schatkist en afzonderlijk te worden verantwoord.
De verantwoording over het drempelbedrag, zoals bepaald in artikel 7 van de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden, en het gebruik daarvan is te vinden onder liquide middelen.

Uitzettingen in Nederlands schuldpapier
Dit betreft de per jaareinde opgebouwde rente op Nederlands schuldpapier binnen de obligatieportefeuille.

Overige vorderingen
In deze post is een bedrag van € 4,8 miljoen begrepen waarvan de inbaarheid onzeker is. Deze vorderingen zijn geheel voorzien, waardoor de gepresenteerde boekwaarde nihil bedraagt.

Overige uitzettingen
Dit betreft de per jaareinde opgebouwde rente op obligaties (exclusief Nederlands schuldpapier) binnen de obligatieportefeuille.

Liquide middelen

Stand per
31-12-2018

Stand per
31-12-2019

Liquide middelen

Bank

2

-1

Kas

6

1

Totaal

8

0

Begroting

Percentage

Drempel

Berekening drempelbedrag schatkistbankieren

Totale lasten begroting 2019

708.019

Drempelbedrag tot en met € 500 miljoen

0,75

3.750

Drempelbedrag vanaf € 500 miljoen

0,20

416

Drempelbedrag 2019

4.166

Gemiddeld

Drempel

Verschil

Verantwoording drempelbedrag schatkistbankieren

Eerste kwartaal 2019

119

4.166

4.047

Tweede kwartaal 2019

684

4.166

3.482

Derde kwartaal 2019

180

4.166

3.986

Vierde kwartaal 2019

43

4.166

4.123

Geheel 2019

256

4.166

3.910

Grondslagen
Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.

Toelichting drempelbedrag schatkistbankieren
Het drempelbedrag is een maximumbedrag dat gemiddeld per kwartaal buiten de schatkist mag worden gehouden. Het kwartaalgemiddelde wordt op dagbasis berekend, waarbij per saldo tekorten als nihil worden meegeteld. In 2019 is het drempelbedrag niet overschreden.

Overlopende activa

Balanswaarde 31-12-2018

Balanswaarde 31-12-2019

Overlopende activa

64.168

54.251

Van de Europese Unie nog te ontvangen voorschotbedragen die ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingdoel

146

Van de Nederlandse Rijksoverheid nog te ontvangen voorschotbedragen die ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingdoel

Van overige Nederlandse overheidslichamen nog te ontvangen voorschotbedragen die ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingdoel

Overige nog te ontvangen bedragen, en de vooruitbetaalde bedragen die ten laste komen van volgende begrotingsjaren komen.

64.022

54.251

Grondslagen
Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.

Toelichting
Voor de toelichting op de (nog te ontvangen voorschotbedragen op) doeluitkeringen verwijzen wij u naar het onderdeel Doeluitkeringen, waar deze gezamenlijk met de nog te besteden voorschotbedragen op doeluitkeringen toegelicht zullen worden.

Nog te ontvangen en vooruitbetaalde bedragen
Alle bedragen worden verrekenbaar of inbaar geacht.
De grootste posten betreffen nog van SVn te ontvangen aflossingen inzake startersleningen en duurzaamheidsleningen (€ 7 miljoen), nog te ontvangen bedragen voor landinrichting (€ 22,1 miljoen), nog af te wikkelen grondtransacties voor grotendeels Natuurnetwerk Nederland (€ 7 miljoen) en het nog te ontvangen aanbestedingsvoordeel N35 Zwolle-Wijthmen (€ 6,3 miljoen).

Vennootschapsbelasting (VpB)

Sinds 1 januari 2016 is de Wet Vennootschapsbelasting (VpB) ook van toepassing op decentrale overheden. De activiteiten van de Provincie zijn – kortweg – belast voor de VpB, indien en voor zover bij die activiteit sprake is van deelname aan het economisch verkeer om daaruit een structureel voordeel te behalen.

Om de consequenties in kaart te brengen hebben wij een scan gemaakt van de activiteiten van de gehele organisatie. Daaruit zijn vijf activiteitengebieden naar voren gekomen waar mogelijk VpB heffing zou kunnen spelen. Wij hebben aan het Bureau Belastingplicht Overheidsondernemingen (BBO) van de Belastingdienst een onderbouwde standpuntbepaling voorgelegd, met als strekking dat geen (formele) VpB plicht van toepassing zou zijn voor:

  1. treasury / vermogensbeheer;
  2. verbonden partijen;
  3. leges;
  4. nazorgfonds (heeft een afzonderlijke jaarrekening);
  5. grondbeheer.

De verschillende onderdelen zijn in een overleg met de Belastingdienst besproken en op punten zijn nadere toelichtingen verstrekt. De Belastingdienst heeft vervolgens ter zake van de meeste onderdelen schriftelijk aangegeven dat voor deze onderdelen niet tot heffing van VpB wordt gekomen (al dan niet door het toepassen van een vrijstelling). Op een enkel punt is in gezamenlijkheid nog een nadere verdieping gedaan. De Belastingdienst heeft geen nadere vragen gesteld naar aanleiding van de laatste toelichtingen. Onze verwachting is dat het ter zake van de besproken onderwerpen niet tot een nadere discussie zal komen en dat, mocht dit wel zo zijn, als gevolg van de systematiek van de wet en de voorliggende feiten het effect dan gering zal zijn.

In 2016 en 2017 is wel aangifte voor de Vpb gedaan voor de positie van de Provincie in de Zuiderzeehaven C.V. Deze positie is in 2017 afgerond.

Zoals opgemerkt zijn de VpB aangiftes 2016 en 2017 ingediend maar deze zijn nog niet definitief door de Belastingdienst vastgesteld. Beide kwamen uit op een gering fiscaal verlies, waardoor geen Vpb verschuldigd was. Binnenkort dient de aangifte over het jaar  2018 te worden ingediend. Deze zal zijn gebaseerd op de lijn en inventarisatie die is uitgezet in de VpB aangiftes 2016 en 2017. Ten opzichte van voorgaande jaren hebben zich in 2018 geen nieuwe feiten of inzichten voorgedaan. Gezien het beëindigen van het belang in de Zuiderzeehaven CV. zal voor het jaar 2018, op basis van de nu bekende informatie, een nihilaangifte worden ingediend.

Ook voor 2019 valt te verwachten dat een nihilaangifte zal worden gedaan omdat zich in de provinciale activiteiten geen wezenlijke veranderingen met fiscale gevolgen hebben voorgedaan.

De Provincie heeft drie 100% deelnemingen: HFO B.V., EFO B.V. en HMO B.V. Deze vennootschappen zijn zelfstandig belastingplichtig voor de VpB.

Tot slot: de belastingplicht van overheden is nog niet volledig uitgekristalliseerd. Zowel de Belastingdienst als de wetgever kunnen nog een (andere) nadere invulling gaan geven aan de nu bekende regels. Gezien de afstemming die heeft plaatsgevonden met de Belastingdienst verwachten wij niet dat het beeld van de VpB-last voor onze Provincie nog wezenlijk wijzigt. Het blijft echter wel zaak dat blijvend wordt getoetst of en in hoeverre activiteiten van de Provincie leiden tot geheel of gedeeltelijke belastingplicht.

Eigen Vermogen

Grondslagen

Reserves worden gevormd voor:

  • Het opvangen van algemene risico’s (bufferfunctie van de algemene reserves).
  • Toekomstige besteding aan een van te voren bepaald doel (bestemmingsreserves).

Het kader voor de reserves, voorzieningen en doeluitkeringen van de provincie Overijssel wordt gevormd door de nota reserves, voorzieningen en doeluitkeringen provincie Overijssel 2017 (PS/2017/773). Dit kader bewerkstelligt een doelmatige en doeltreffende omgang met de betreffende onderdelen en zorgt ervoor dat de uitvoering van het provinciaal beleid adequaat wordt ondersteund. Ook zorgt een eenduidig kader voor inzicht in de vermogensopbouw en het weerstandsvermogen.

Eventuele specifieke spelregels worden per reserve toegelicht.

Vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer

Balanswaarde
31-12-2018

Vermeerderingen

Aflossingen

Balanswaarde
31-12-2019

Vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer:

8

1.874

1

1.881

Obligatieleningen

Onderhandse leningen van:

Binnenlandse pensioenfondsen en verzekeringsinstellingen

Binnenlandse banken en overige financiële instellingen

Binnenlandse bedrijven

Openbare lichamen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet financiering decentrale overheden

1.874

1.874

Overige binnenlandse sectoren

Buitenlandse instellingen, fondsen, banken, bedrijven en overige sectoren

Door derden belegde gelden

Waarborgsommen

8

1

7

Overige leningen

Grondslagen

De vaste schulden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde (hoofdsom) verminderd met het totaal van de gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.

Voorzieningen

Grondslagen
Voorzieningen worden gevormd voor:

  • Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten.
  • Op de balansdatum bestaande risico’s ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten.
  • Kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren.
  • Bijdragen (spaarcomponent) aan toekomstige vervangingsinvesteringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing wordt geheven.
  • Middelen verkregen van derden, die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen verkregen van Europese en Nederlandse overheidslichamen met een specifiek bestedingsdoel, die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren.

Voorzieningen worden gewaardeerd op de contante waarde of het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies.
De vorming van een voorziening, dan wel een dotatie aan een reeds bestaande voorziening, is als een last in het betreffende boekjaar verantwoord. Alle aanwendingen aan voorzieningen zijn rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht en in het verslagjaar niet ten laste van de exploitatie verantwoord.
Aan voorzieningen ter egalisatie van (onderhouds)lasten van kapitaalgoederen over meerdere begrotingsjaren ligt een actueel (beheer)plan ten grondslag. Uitgevoerd achterstallig onderhoud is daarbij ten laste van de exploitatie verantwoord. Deze lasten zijn niet ten laste van de gevormde voorziening gebracht.
Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume. Deze personele lasten worden verantwoord in het jaar waarin de uitbetaling plaatsvindt. Daarbij moet worden gedacht aan overlopende (spaar)verlof- en jubileumaanspraken.  Voor het bepalen van het “jaarlijks vergelijkbaar volume” is een tijdsperiode van vier jaar gehanteerd.
De categorie 'gesaldeerde voorziening', betreft voorzieningen waarvan de waarden in mindering wordt gebracht op de activa waarop ze betrekking hebben. Deze komen daardoor niet tot uitdrukking in de totaaltelling aan de passivazijde van de balans, maar worden gesaldeerd met de desbetreffende activa. Zie de toelichtingen op de activa.

Het kader voor de reserves, voorzieningen en doeluitkeringen van de provincie Overijssel wordt gevormd door de nota reserves, voorzieningen en doeluitkeringen provincie Overijssel 2017 (PS/2017/773). Dit kader bewerkstelligt een doelmatige en doeltreffende omgang met de betreffende onderdelen en zorgt ervoor dat de uitvoering van het provinciaal beleid adequaat wordt ondersteund. Ook zorgt een eenduidig kader voor inzicht in de vermogensopbouw en het weerstandsvermogen.

Eventuele specifieke spelregels worden per voorziening toegelicht.

Netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar

Stand per
31-12-2018

Stand per
31-12-2019

Netto-vlottende schulden

Kasgeldleningen aangegaan bij openbare lichamen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet financiering decentrale overheden;

Overige kasgeldleningen

Banksaldi

Overige schulden

41.159

23.888

Totaal

41.159

23.888

De overige nog te betalen bedragen ultimo 2019 bestaan geheel uit openstaande posten van crediteuren.

Overlopende passiva

Balanswaarde 31-12-2018

Balanswaarde 31-12-2019

Overlopende passiva:

226.677

217.566

Verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen

213.270

201.269

Van de Europese Unie ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren

2.330

Van de Nederlandse Rijksoverheid ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren

478

Van overige Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren

Overige vooruitontvangen bedragen die ten bate van volgende begrotingsjaren komen

12.929

13.967

Balanswaarde 31-12-2018

Balanswaarde 31-12-2019

Totaal verplichtingen:

213.270

201.269

2010 en eerder

2.911

1.392

2011

13.733

10.501

2012

9.233

8.403

2013

3.594

3.075

2014

11.715

7.982

2015

28.938

24.154

2016

21.911

11.951

2017

26.823

16.073

2018

94.412

34.124

2019

83.614

Toelichting
Voor de toelichting op de (nog te besteden voorschotbedragen op) doeluitkeringen verwijzen wij u naar het onderdeel Doeluitkeringen, waar deze gezamenlijk met de nog te ontvangen voorschotbedragen op doeluitkeringen toegelicht zullen worden.
Het saldo op “Vooruitontvangen bedragen” bestaat naast ontvangsten die betrekking hebben op het
jaar 2020 verder uit nog te betalen bedragen. De grootste post betreft € 6,2 miljoen aan nog te betalen bedragen voor landinrichting.

Doeluitkeringen

Grondslagen
Doeluitkeringen worden gevormd door:
Niet bestede middelen afkomstig van Europese en Nederlandse overheidslichamen, die krachtens het BBV niet meer als voorziening maar als overlopend passief op de balans worden opgenomen.

Het kader voor de reserves, voorzieningen en doeluitkeringen van de provincie Overijssel wordt gevormd door de nota reserves, voorzieningen en doeluitkeringen provincie Overijssel 2017 (PS/2017/773). Dit kader bewerkstelligt een doelmatige en doeltreffende omgang met de betreffende onderdelen en zorgt ervoor dat de uitvoering van het provinciaal beleid adequaat wordt ondersteund. Ook zorgt een eenduidig kader voor inzicht in de vermogensopbouw en het weerstandsvermogen.

Eventuele specifieke spelregels worden per doeluitkering toegelicht.

Verstrekte borg- en garantstellingen en Niet uit de balans blijkende verplichtingen

Niet uit de balans blijkende verplichtingen

I: Verstrekte borg- en garantstellingen

Oorspronke-lijke grondslag

Grondslag eind 2019

Percentage

Bedrag eind 2018

Bedrag eind 2019

Totaal borg- en garantstellingen

273.671

131.869

59,4%

79.812

78.395

Totaal borgstellingen

195.952

60.234

36,3%

23.305

21.888

Totaal garantstellingen

77.719

71.635

78,9%

56.507

56.507

De grondslag van geldleningen of kosten is van € 141,0 miljoen eind 2018 in 2019 met € 9,1 miljoen gedaald.

Borgstellingen

Oorspronkelijk bedrag ge-borgde lening

Bedrag geborg-de lening eind 2019

Percentage borgstelling

Geborgd
bedrag eind 2018

Geborgd
bedrag eind 2019

Borgstellingen op grond van en aan

195.952

60.234

36,3%

23.305

21.888

Ouderenbeleid 1996 en eerder

4.709

1.177

100,0%

1.177

1.177

Stichting Carinova Woonzorg

1.876

469

100,0%

469

469

Stichting Dimence Groep

2.833

708

100,0%

708

708

Stimuleren van energiebesparende maatregelen en de opwekking van hernieuwbare energie (2.1.1)

340

340

88,2%

60

300

Coöperatie Duurzame Energie Hellendoorn

100

100

60,0%

60

60

Energie Cooperatie Ijskoud U.A.

240

240

100,0%

-

240

Financieren van projecten door Energiefonds Overijssel (2.1.2)

15.000

12.600

100,0%

12.555

12.600

Energiefonds Overijssel I

15.000

12.600

100,0%

12.555

12.600

Stimuleren duurzame ontwikkeling (2.5.2)

250

-

28

-

Stichting Natuur en Milieu Overijssel

250

-

100,0%

28

-

Afronding natuuropgave pMJP-projecten (3.2.3)

172.598

44.504

14,6%

7.812

6.498

Stichting Groenfonds | convenantsleningen

172.598

44.504

14,6%

7.812

6.498

Van idee naar marktintroductie (5.3.2)

300

-

300

-

Slimme proti-keten

300

-

100,0%

300

-

Bibliotheek: een leven lang lezen en leren (6.4.1)

1.555

1.013

100,0%

1.013

1.013

Rijnbrink Groep

1.555

1.013

100,0%

1.013

1.013

Samenwerking (7.3.1)

1.200

600

50,0%

360

300

IPO

1.200

600

50,0%

360

300

In 2019 is 1 nieuwe borgstelling afgegeven. Dit betreft Energie Coöperatie IJskoud U.A. De daling van de borgstellingen met € 1,4 miljoen in 2019 is toe te schrijven aan aflossingen op de onderliggende leningen (€ 1,6 miljoen) en daarnaast de toename door de nieuwe borgstelling voor IJskoud U.A. (€ 0,2 miljoen). De daling van € 1,3 miljoen van de borg op de convenantleningen betrof daarvan het leeuwendeel.

Garantstellingen

Oorspronke-lijke grondslag garantie

Grondslag garantie eind 2019

Percentage garantstelling

Gegarandeerd
bedrag eind 2018

Gegarandeerd
bedrag eind 2019

Garantstellingen op grond van en aan

77.719

71.635

78,9%

56.507

56.507

Concessie- en contractmanagement van trein, bus en Regiotaxi (4.2.3)

51.200

51.200

100,0%

51.200

51.200

Crédit Agricole | Treinmaterieel Zwolle - Kampen
en Zwolle - Enschede

50.000

50.000

100,0%

50.000

50.000

ProRail | Verhelpen detectieprobleem Hengelo - Bielefeld

1.200

1.200

100,0%

1.200

1.200

Goederenvervoer over water (4.4.2)

19.500

13.500

14,8%

2.000

2.000

Ministerie van I&W | Twentekanalen

6.000

-

33,3%

-

-

Fryslân | Project vergroten sluis Kornwerderzand

13.500

13.500

14,8%

2.000

2.000

N35 (4.6.4)

1.000

1.000

50,0%

500

500

Ministerie van I&W | Nijverdal - Wierden

1.000

1.000

50,0%

500

500

Breedband: digitale bereikbaarheid op woon- en werklocaties in het buitengebied (5.1.4)

84

-

33,3%

-

-

Cogas | Glasvezelverbinding scholen Agelo en
Notter-Zuna

84

-

33,3%

-

-

(Grensoverschrijdende) arbeidsmobiliteit (5.2.2)

5.440

5.440

42,5%

2.312

2.312

WGV Oost | Actieplan Twente werkt!

5.440

5.440

42,5%

2.312

2.312

Regionale concurrentiekracht (5.3.3)

495

495

100,0%

495

495

CA INTERREG | Garantstelling project 'Health-i-Care'

8

8

100,0%

8

8

RVO.nl | Overcommitering POP3 ELFPO maatregel M01d

160

160

100,0%

160

160

RVO.nl | Overcommitering POP3 ELFPO maatregel 4a

132

132

100,0%

132

132

RVO.nl | Overcommitering POP3 ELFPO maatregel 16c

195

195

100,0%

195

195

In 2019 zijn er geen mutaties op de garantstellingen.

II: Meerjarige financiële verplichtingen voortvloeiend uit langlopende overeenkomsten


Huurverplichtingen

Specificatie huurverplichtingen

Huur steunpunten

219

Huurovereenkomst Twentehuis

121

Huurovereenkomst Bergstraat en Bergsingel

163

503

Leaseverplichtingen

Specificatie leaseverplichtingen

Leaseverplichtingen dienstauto’s

450

Overig

54

504

Investeringsverplichtingen

Investeringsverplichtingen

Vechtdalverbinding (N340/N48/N377)

10.935

N307

9.470

Waterwegen (grotendeels Kanaal Almelo – de Haandrik)

2.509

Vervanging kunstwerken

1.094

Kunstwerken

864

Overig

615

Wegen overig

526

N348

339

N732

271

ICT

247

F35

214


Subsidieverplichtingen

Subsidieverplichtingen

RVO functieverandering

82.000

Beheerkosten Natuurterreinen

24.412

Overige (meerjarige) subsidieverplichtingen

32.816

Subsidieverplichtingen beheercontracten, inrichting en functieverandering

In de periode tot en met 2015 zijn door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl; voorheen Dienst Regelingen), onderdeel van het Ministerie van Economische Zaken, verplichtingen aangegaan naar particulieren en terreinbeherende organisaties voor de inrichting en beheer van nieuwe natuur. Daarnaast zijn verplichtingen voor functieverandering aangegaan, zodat agrarische grond kon worden omgezet naar natuur. Op basis van de ILG-afspraken is de verantwoordelijkheid voor de subsidieverlening, inclusief het uitfinancieren van voor 1-1-2007 aangegane verplichtingen, voor de bestuursperiode 2007-2013 overgenomen door de provincie. Via de ILG-doeluitkering zijn hiervoor middelen door het Rijk verstrekt. In de provinciale administratie zijn vanaf 2007 jaarlijks de gerealiseerde kasuitgaven verantwoord. Met het natuurakkoord is de verantwoordelijkheid voor beheer, inrichting en functieverandering volledig overgegaan naar de provincie. Met ingang van 2014 ontvangt de provincie hiervoor, via het Provinciefonds, middelen van het Rijk, waarmee een deel van de langlopende verplichtingen worden gedekt. Aanvullend stelt de provincie, conform het natuurakkoord, uit eigen middelen ook bedragen beschikbaar voor het beheer. Per einde 2019 bedroeg het totaal aan openstaande verplichtingen voor inrichting, beheer en functieverandering van nieuwe natuur volgens opgave van RVO.nl € 82 miljoen. Deze verplichtingen komen in toekomstige jaren ten laste van de uitvoeringsreserve Natuurnetwerk Nederland. In de periode na 2015 is de subsidiëring van natuurbeheer grotendeels verschoven van RvO naar de provincie, de opstaande verplichting voor dit deel is ruim € 25 miljoen. De totale subsidieverplichtingen voor beheer, inrichting en functieverandering komt hierdoor op € 107 miljoen.

Overige niet in de balans opgenomen verplichtingen

Overige verplichtingen

Onderhoud wegen

96.715

ProRail

24.204

ICT

9.217

Onderhoud kunstwerken

6.249

Onderhoud diversen

2.889

Gladheidsbestrijding

1.578

Licenties

1.009

Monitoring Natuur-Landschapbeleid

430

Brug- en sluisbediening

729

Landinrichting

De te verwachten uitbetalingen (nog te betalen bedragen landinrichting) en vorderingen (nog te vorderen bedragen landinrichting) zijn niet verwerkt in de projectadministratie.
Per saldo is er € 2,34 miljoen meer gefactureerd (geïnd of nog te innen door provincie), dan is uitbetaald (is betaald door provincie) in 2019. Dit verschil wordt met name veroorzaakt doordat veel gebruik is gemaakt van de door provincie aangeboden betaalregelingen o.b.v. de voorlopige afrekening. Daarnaast is de definitieve eindafrekening van Enter-Deldenerbroek, Losser en Enschede Noord verstuurd.
In 2019 is de correctiefactor vastgesteld voor de landinrichtingsprojecten Enschede Noord, Enschede zuid Boekelo-Twekkelo en Scheerwolde. Het te verwachten resultaat op de projecten bedraagt per saldo € 1,3 miljoen. Deze is dan ook genomen en als “nog te vorderen bedragen landinrichting” op de balans gezet. In dit resultaat zijn de correcties opgenomen van projecten, waarvan het resultaat al is genomen in 2017 of 2018, maar de verzonden eindfacturen achteraf geheel of gedeeltelijk “niet inbaar” bleken.
De balans sluit per 1-1-2020 op  € 11,1 miljoen (negatief).Vanaf 2020 zal er per saldo nog circa € 11,4 miljoen worden geïnd. Daarmee bedraagt het te verwachten aanvullend resultaat vanuit de landinrichtingsprojecten o.b.v. de huidige inzichten € 0,3 miljoen positief.

III: Garanties ten behoeve van bestuurders en commissarissen

Garanties ten behoeve van bestuurders en commissarissen

Wachtgelduitkeringen per jaar

370

Op dit moment krijgt 1 oud-gedeputeerde een wachtgelduitkering.
Derhalve is het onzeker in hoeverre aanspraak zal worden gedaan op het budget wachtgelduitkeringen.

Gebeurtenissen na balansdatum

De maatregelen van het Rijk om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan raken ook de provincie Overijssel en haar inwoners. Ten tijde van het opmaken van de jaarstukken in maart en april 2020 zijn verregaande maatregelen genomen die zowel op onze organisatie als op de uitvoering van ons werk effect hebben. Ook de continuïteit van maatschappelijke organisaties en de ontwikkelingen op de financiële markten kunnen gevolgen hebben voor de provincie.
Op dit moment is niet te voorzien hoe groot de impact zal zijn en in welke mate de impact langdurig is. Om die reden is ook geen concrete (financiële) vertaling te maken van de effecten die de coronamaatregelen op langere termijn op ons zullen hebben.

Voor het overige is alle ten tijde van het opmaken van de jaarrekening beschikbare informatie omtrent de feitelijke situatie per balansdatum bij het opmaken van de jaarrekening in aanmerking genomen en verwerkt. Er hebben zich na het opmaken van de jaarrekening verder geen gebeurtenissen van betekenis voorgedaan die nadere informatie geven over de feitelijke situatie op balansdatum.